Van over de Grens

Het kan een verrijking voor je leven zijn wanneer je een mens mag ontmoeten die in de laatste fase van zijn of haar leven is gekomen. In zo’n situatie ontmoette ik een man. Het werd een ontmoeting van twee gelijk gestemde zielen, vooral wat het denken over leven en dood betrof. Na enkele diepgaande gesprekken beloofde deze man mij dat hij mij, wanneer dat hem mogelijk was, iets zou laten weten over hoe hij in het leven na de dood zou zijn aangekomen. Enkele weken na zijn dood liet hij het volgende weten:

Veel heb ik geleerd tijdens mijn bewogen levens. Veel nagedacht ook over God ; wat Hij of Zij voor mij betekent. Verlangend keek ik soms uit om een glimp op te mogen vangen van wat zich achter de sluier van leven en dood bevindt. De berg kennis die ik vergaarde uit boeken, van lezingen en wat ik daardoor zelf kon ontwikkelen was groot. Toch kwam ook voor mij het moment om het leven achter mij te laten. Een moment, zeg maar gerust een strijd die niet strookte met alle kennis die in mij was. Toen mijn laatste uur begon te slaan leek alles ver weg, zelfs verloren. Angst voor het onbekende nam de plaats in, waar ik eerder dacht te weten.

Vreselijk werd de strijd om te proberen te blijven waar ik was. Kennelijk hechtte ik mij meer aan het aardse leven dan ik steeds bevroedde. Nu nog wist ik wat ik had aan aardse goederen en verwanten. De vrees kwam over mij dat alles waarover ik had gelezen, had gehoord en gedacht had te mogen zien, niets anders zou zijn dan onbewuste verlangens, naar een land of planeet, die nog zou moeten worden gesticht.

Terwijl deze gedachten even de pijn verdreven en de angstdruppels over mijn gelaat parelden, voelde ik hoe ik langzaam uit mijn lichaam werd getrokken. Het was alsof alle krachten in mij, zich concentreerden in mijn hoofd. Eerst leek alles mistig, en flauw was het licht zoals dat in elke morgen aanvangt. Langzaam duidelijker en helderder werd het licht en ik ontwaarde bekende gestalten van hen die mij reeds lang waren voorgegaan.

Verstild liet ik mij opgaan in dit nieuwe dat plaats vond en begon alles dat me zojuist nog bond los te laten. Aan u mijn dierbaren, die weenden aan mijn ruststee, dacht ik niet meer. Het leek alsof u op de achtergrond geraakte; maar denk niet dat ik u vergat of geen liefde meer voor u koesterde; integendeel. Ik besefte me als in een flits, dat u bleef zitten met datgene dat ik achterliet; voor hetgeen waarvoor u weende en dat ik nu zag als enkel stof.

De tijd ontbrak om nog nader enkele woorden, in liefde, tot u te richten. Mijn hele wezen reikte naar de handen die mij verlosten uit mijn aardse kleed. Weg was alle angst, ver weg. Op dat moment bleek alles toch te berusten op waarheid. Alles dat ik dacht te weten bleek geen loze droom. Het was alsof ik zwevend uit mijn lichaam werd genomen. Even een beknelling. en dan langzaam steeds meer ruimte, steeds meer vrijheid.

Onmachtig om deze nieuwe geboorte uit te drukken werd ik geleid naar omhoog. Ik voelde mij los komen van een blauw getinte aarde, terwijl een gevoel van warmte, van liefde, mij begon te doordringen. Een slaperige roes maakte zich van mij meester. Met een glimlach op mijn gelaat heb ik dagenlang geslapen in een wereld die ik toen nog moest ontdekken en mocht ik na de nodige rust te hebben genomen, verder werken aan mijn groei.